vrijdag 4 juli 2014

Begraafplaats in de duinen

Woensdag 2 juli 2014: vanmiddag ga ik op bezoek bij een paar dode bekenden. Ze liggen in heuvelig duinzand, onder hoge bomen die de zon wat temperen. Roodborstjes zoeken voer voor hun jongen en gebruiken de grafstenen als uitkijkpost als ze mij ontwaren. Af en toe staan er stenen of bronzen vogeltjes op zo'n steen, ik trap er nu niet meer in. Op een heg zit een Gehakkelde aurelia, een mooie naam voor een mooie vlinder. Ik vind een mooi blauw veertje.
Rust is op een begraafplaats helemaal niet vanzelfsprekend, vandaag worden de grasveldjes gemaaid, en niet met de hand. De maaier heeft gehoorbescherming. Ik vlucht naar het einde van de begraafplaats en ga in de schaduw van een boom staan. Een Gaai vliegt over en veroorzaakt commotie bij een stel Grauwe vliegenvangers die zo te zien een dode holle boomstam als nestplaats hebben uitgekozen. De een zijn dood is de ander zijn brood, de Gaai heeft natuurlijk ook jongen te voeden, en anders zichzelf wel. Datzelfde geldt voor de Grauwe vliegenvangers: ik zie er een met een vlinder. Voor zijn jongen, denk ik nog, maar nee, hij slaat er een paar keer mee in het rond en peuzelt hem dan zelf op.
Op de foto zie ik dat het een Gehakkelde aurelia was.

Gehakkelde aurelia
Gaai

Grauwe vliegenvanger





Soms, een enkele keer...

Soms, een enkele keer,
met heel veel moeite en voornamelijk toevallig,
lukt het iemand
om met beide armen zijn verdriet te omvatten.
Hij tilt het op
Laat de deur niet op slot zijn nu..
Hij duwt hem open met zijn knie
en loopt met grote breedsporige passen naar buiten.
Kijk uit! roept hij
want het verdriet is zo groot dat hij er niet overheen kan kijken,
en doorzichtig is het nooit.
Ver weg, in een sloot of op een drassige plek
onder populieren
of achter een scheve schutting tussen autobanden,
speelgoed, resten van een vuur,
gooit hij het neer
en fluitend loopt hij terug naar huis.

Toon Tellegen,
Uit "Als wij vlammen waren",
Querido Amsterdam 1996

Geen opmerkingen:

Een reactie posten