maandag 28 juli 2014

Thijsse's hof

Vrijdag 25 juli 2014: de verjaardag van mijn moeder. Als ze nog leefde zou ze 92 zijn. Volgens Buienradar ontspringt Bloemendaal net de dans, toch spettert het heel zacht als ik op de fiets stap. Na een paar minuten stap ik al weer af: Thijsse's hof heb ik nog nooit bezocht. Langzaam zoek ik mijn weg langs de paadjes, weinig vlinders te zien. Als je van slakken houdt kun je ze hier wel vinden, dikke exemplaren glijden langs de planten. Een IJsvogel roept, de vijver lijkt me ongeschikt om te vissen, tamelijk dichtgegroeid met algen. Naderhand hoor ik dat een paartje IJsvogels in de buurt broedt. Een dichtgevouwen Dagpauwoog zit te rillen op een gemaaid veldje waar ik een schild van de Julikever vind. Ook zeldzame kevers worden opgegeten. Een beeld van een vliegende vlinder met een kind op de rug wordt geflankeerd door een steen: - ERIK - en daaronder - Godfried Bomans - . Theo Thijsse houdt de wacht.





Gehakkelde aurelia

Gevlekte aronskelk

Steenrode heidelibel




Zegekruid
Aangebrande valkmot

Dagpauwoog


Rechterschild van de Julikever

- Op een morgen, toen zij samen op de rand van een paardenbloem wat zaten uit te blazen, begon de vlinder eensklaps over haar gehele lijf te beven. 'Wat is er aan de hand?' vroeg Erik verschrikt, 'voelt u zich niet goed?' De vlinder antwoordde niet direct. 'Daar!' riep zij opeens, 'daar heb je haar weer!' Een grote vlinder cirkelde om een pioenroos, bleef even met gespreide vleugels zitten en fladderde toen schuin omlaag het gras in. Zij was van iets fijnere bouw dan Eriks metgezel, doch overigens van dezelfde kleur en met hetzelfde purperen oog op elke vleugel. 'Ik moet erachteraan!' riep de vlinder, 'kijken waar ze woont! Ach, wat een schat!' En weg was hij. 'Het is een "hij", ' mompelde Erik, die genoeg uit het leven van zijn oudste broer wist om te begrijpen wat er aan de hand was, 'ik heb altijd gedacht dat het een "zij" was.' Hij voelde zich een beetje mistroostig, en bleef, met zijn knieƫn tegen zijn kin getrokken, op de terugkomst van de vlinder wachten. Deze verscheen spoedig en in grote haast. 'Vlug, vlug!' riep hij, 'klim op mijn rug! Ik weet waar ze woont!' Toen zij in allerijl op het plekje aankwamen, verdween het vlindermeisje juist in een papaver. -
 (uit: Erik of het klein insectenboek. Godfried Bomans, 1940)


Theo Thijsse

1 opmerking:

  1. Prachtig, dat boek stond vroeger bij ons thuis in de boekenkast waar het gebleven is?

    BeantwoordenVerwijderen